Vanuit het diepe niets zoek ik mijn Heer,
Ik bid Hem, roep Hem, geef  Hem eer.
Ik bid: 'mag ik Uw stem verstaan,
dan kan ik opgericht weer door de wereld gaan.'

Als U mijn schuld niet zou vergeven,
kon 'k voor Uw aangezicht dan nog wel leven?
Geloven mag ik dat U vol erbarmen
mijn bange hart in liefde wilt verwarmen.

Wachten doe ik, mijn God, op Uw gena
omdat ik vol vertrouwen voor U sta.
Ik wacht U, net als wachters op de morgen
dat U mij leidt, ook in mijn grote zorgen.

Laat ieder die wil leven als Zijn volk
de zon zien schijnen door de eigen donk're wolk.
De Heer leidt niet alleen mijn eigen ziel,
maar ieder die in ootmoed voor Hem kniel'.