U geeft een lied ons in de mond,
het heelt wat in ons is verwond,
Uw trouw en Uw verbond bewaren;
wat kan Uw liefde evenaren?

Waar Uw genade onder mensen is,
daar is Uw huis, Uw aandacht is gewis
en teken van Uw heil'ge trouw,
zelfs als wij leven in een doodse rouw.

U stilt wat woedt, U temt de zee,
U schiep de wereld, neemt haar mee
de nacht door naar de nieuwe morgen.
Overal leven wij van Uw trouwe zorgen.

Geluk en vrede legt U ons in de hand,
Wij zijn beschermd, wij leven in een land
dat overvloeit van melk en honing,
Uw recht en heil zijn ons tot vaste woning.

Eens heeft Uw stem het liefdeswoord gesproken,
het heeft ons niet aan zal of olie ooit ontbroken.
U riep Uw volk tot heil en tot gerechtigheid,
als teken van Uw heerlijke aanwezigheid.

De wereld kan ons broze leven niet omarmen
omdat w' aan U ons laven mogen en ons verwarmen
aan Uw hand die ons de zegen geeft.
Maak ons Uw volk dat van Uw hartstocht leeft.

Waar wij in de drieste zee ten onder gaan
doet U ons droogvoets door zijn diepten gaan
en leven wij in bescherming bij U voort,
U maakt ons levend in Uw troostrijk woord.

U roept ons niet Uw wetten te verlaten,
te gaan Uw weg en langs de straten
van ootmoed en gerechtigheid te horen
om nooit meer in dit aardse leven te ontsporen.

Verstoten doet U niet, U zoekt naar recht en vrede,
deelt ons gebroken leven, maar deelt mede
dat toorn noch overmacht ons hart begraven,
U richt ons op wil onze hartstocht staven.

U weert van ons wat ons tot kleine mensen maakt,
verdelgt de speer die bijna in ons harte raakt 
U ziet niet naar de jeugd, zijn overmoed en zonde,
maar heelt ons hart, verzacht al onze wonden.

Verbergt U zich voor ons, eeuwige God,
is Uwe toorn ons eeuwig onbestaanbaar lot?
Waar bent U met Uw vreugde en Uw vrede,
kom in ons hart, leer ons Uw weg betreden.

U God, gedenkt ons in ons hart, en heel ons leven,
laat ons niet voor Uw almacht beven.
Tot lof aan u komen wij in Uw huis tezamen
en zingen tot Uw lof een luid, drievoudig: amen!
Frans den Harder