Als mens kan ik niet verlangen
dat U nog naar mij omziet Heer
word ik haast door angst bevangen
veroordeeld te worden door Uw leer

mijn enkel menselijk denken
begrijpt Uw grote goedheid niet
dat mijn daden U niet krenken
als U mijn oprecht berouw ziet

in genade wilt U vergeven
mijn alledaagse domme schuld
wilt mij in Uw liefde laten leven
ziet mij met Uw eindeloos geduld

hoe groot moet Uw goedheid wezen
zo dat U Zélf de zonden draagt
zodat níémand U hoeft te vrezen
die U nederig om vergeving vraagt.