Ik was Uw kind, maar ’k wilde niet,
Had geen behoefte mij te binden,
Uw liefde, die zag ik toen nog niet,
Ik leefde in het land der blinden.

Er verstreken veertig lange jaren,
‘k Zat gevangen in mijn eigen slot,
Totdat er plots verlangens waren,
Om terug te keren naar mijn God.

Heer, er ging zo veel tijd verloren,
Zie mij nog met lege handen staan,
Maar Vader, U had mij uitverkoren,
U wist dat ik met U in zee zou gaan.

Nu zijn Uw wegen ook de mijne,
Ben zo verblijd, met wat ik voel,
U laat Uw warmte in mij schijnen,
Zodat ik nooit meer onderkoel.

Uw liefde, daar ga ik van stralen,
En door de doop heb ik beloofd,
Dat ik nooit meer af zal dwalen,
Zodat Uw licht in mij, nooit dooft.

U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment