een plaats van rivieren en van brede stromen
zo wordt het paradijs aan ons beschreven
de Hof van Eden, met bloemen en met bomen
om daar eeuwig met de Heere te leven

Hem daar te ontmoeten, als Hij er wandelde
in de avondkoelte, in het paradijs
hoe de Grote Koning daar met ons handelde:
wij zongen daar Zijn lof op de hoogste wijs

God’s tegenstander wist ons daar te verleiden
om tegen de Allerhoogste op te staan
daar ligt de oorzaak van al het mens’lijk lijden
wat hebben wij God en onszelf aangedaan 

maar de Heer laat niet los het werk van Zijn handen
zo is het van eeuwigheid af vastgelegd
op Moria brak Hij de dood en zijn banden
het herstel aller dingen is aangezegd

zie, dat is met de Grote Morgen verbonden
wanneer de Heere weerkomt in heerlijkheid
dan worden de dingen alle nieuw bevonden
Hij geeft ons Zijn vreugdevolle eeuwigheid

wij zullen bij Hem zijn in de Hof van Eden
daar gelegen bij het nieuw Jerusalem
dan zullen wij het paradijs weer betreden
ons verheugen in Zijn liefdevolle stem

een plaats van rivieren en van brede stromen
en daar zal de Heere heerlijk voor ons zijn
al God’s pelgrims zullen blij in Sion komen
bij Hem, de Heer, in eeuwige zonneschijn

de Hof van Eden, met bloemen en met bomen
bij de Heer, in ’t wonderschone paradijs
met aan de rivieren vele levensbomen
daar zingen wij Zijn lof, op de hoogste wijs

bij: Genesis 2 : 8 - 14;
Jesaja 33 : 20 - 24;
Openbaring 21 en 22