Het landschap ligt erbij in najaarstooi,
in goudgeel, roestbruin, lust en rust voor 't oog,
ik rust wat uit, de zon belooft: 't blijft droog,
ik kom op adem, alles toont zo mooi !

Een gouden glans van goddelijk allooi,
'genoot van toen genoot zò...', hoe 'k ook poog
de tranenstroom te stoppen, 'k hou 't niet droog,
of hij daar naast me zit, hoe zoet, hoe mooi !

Het kan een aanblik zijn, een melodie,
een woord her-innerd, al is het voor even,
natuurschoon is een schone therapie.

De Geest van God, met ons elkeen verweven,
zendt helend licht waar heerst melancholie,
verhoogt het hart met hoop en hoop doet léven...