Gestage stroom, nooit droog, als een rivier,
die sedert tijden onafzienbaar gaat
zijn koers, de lichtstroom van immens formaat,
van losse vonken, van Aldaar naar hier,

stroomt vloeiend, fonkelend als een saffier,
in glans verrijkt, zolang als hij al gaat,
van Aarde terug naar Hem, waar Hij bestaat,
de Schepper, scheppend 't al voor Zijn plezier.

Als vloeibaar licht is die rivier van Leven,
van vlampjes, wakk're vlam tot vlammend licht,
de ziel wordt de gelegenheid gegeven

Hem te plezieren: reiken naar meer licht,
te willen schitteren in 't eeuwig Leven,
als diamanten transparant in 't Licht.