Ik vaar niet alleen op de woelige zee,
daar is Eén, die vaart steeds met mij mee.
Ik vaar niet alleen, want Jezus vaart mee.
Het is veilig! We zijn met z’n twee.
Hij kent de diepten der zeeën,
het woeligst bewegen van storm en getij.
Hij zal mijn stuurman steeds wezen.
Nee, nooit kwam ik Eén tegen als Hij, slechts Hij.
 
Ik vaar niet alleen en ik kijk om me heen
op het spel van de golven en wind.
Ik vaar zonder zorg. Op het hoogste der zeeën
weet ik mij wel geborgen, Gods kind.
Hij kent de felste gevaren. Hij zal mij bewaren
als het tij mij verblindt.
Hij zal steeds veilig mij varen,
Die mijn storm doet bedaren.
Slechts Hij, slechts Hij!
 
Ik vaar niet alleen, daarom ben ik gerust
omdat Jezus wil varen met mij.
Zijn nabijheid bewust ken ik geen averij
want de Heer vaart mijn scheepje steeds vrij.
Hij is de stuurman gebleken, waarop ik steeds reken,
de bekwaamste voor mij.
Zijn Kruis begeleidt mij als teken.
Nee nooit zal het verbleken
voor mij - voor mij!