Ik beklim elke dag de levensberg
om te genieten van het uitzicht,
maar wat ik zie, vind ik heel erg,
want er is nergens een evenwicht.

Boven op de berg wil ik sterk zijn
maar ik voel me ontzettend zwak
en voel me daar klein, heel erg klein.
Nee, ik voel me niet op mijn gemak.

Ik wil weer grip op mijn bestaan
daarvoor moet ik naar God gaan.
Met nederig mijn hoofd gebogen
vullen de tranen mijn ogen.

God geeft mij altijd weer kracht
om de levensberg te beklimmen.
Door Hem gaat mijn hart glimmen
en weet ik wat er boven wacht.