Wij leven hier op aarde in de tijd
waarin de jaren komen en weer gaan,
en na die tijd komt er de eeuwigheid 
dat is de werk’lijkheid waarin we staan.

Hoe zal het dan met ons daarbij toegaan
rekenschap geven van wat we deden,
wat in ons levensboek is komen staan:
God beoordeelt alsdan ons verleden.

Dat is wat geen een van ons allen wil;
over ons heeft niemand te beslissen:
ik oordeel, en elk ander zwijge stil.

Hoor dat slangengif in mijn bloed sissen;
als opstand tegen God is wat ik wil:
dan wordt dat: Zijn gratie eeuwig missen.

bij Daniël 7 : 10; Openbaring 20 : 12;
Romeinen 8 : 7.