De mens kijkt begerig naar omhoog
daar staat een hoge ladder
de ladder van de maatschappij
onder 't gras daar schuilt een adder.

elke tree naar boven
is een tree naar eer en macht
hoe hoger op de ladder
hoe meer aan roem en geld gedacht.

Hoe hoger op de ladder
hoe kleiner wordt de mens in 't dal
hij ziet hem haast niet meer
zo dat hij hem loslaten zal.

De mens in 't dal, hoe arm en nederig
bestaat voor hem niet meer
hij vindt zich zelf belangrijk
alles draait om hem, telkens weer.

Bij God verdwijnt elk aanzien
al zou de ladder, als goud gaan blinken
rijkdom, macht, roem en eer
laat het vallen, laat het zinken.

God laat niemand vallen
't zij klein of groot, 't zij arm of rijk *
Hij houd je vast, laat niemand los
voor God is iedereen gelijk.

Lucas  21 vers 1 *