Als dan alle woorden zijn gezegd of doodgezwegen.
Troost en schouderhand niet meer voldoende zijn.
Is er voor mij nog een ding, zeker weten:
ik zing de longen uit mijn lijf.
Ik zing van God en medemens, van liefde en gerechtigheid.
Met zilt en zoete tranen in mijn ogen zing ik in en tegen stroom en tijd.

Geen noot te veel, geen melodie te kort, te weinig.
Geen stem in snikken ongehoord:
zingen is geloven en belijden.
Werkt bevrijdend, is oneindig.

Cor Koolstra