Eens komt een einde aan`t lijden,
wordt de leugen te niet gedaan.
Mogen wij eeuwig ons verblijden,
als wij God`s koninkrijk in gaan.
Dan is het altijd zingen, juichen,
en nooit zijn er geen tranen meer.
Satan is dan voorgoed verslagen,
altijd de toekomst met de Heer.

Wij mogen vol verwachting uitzien,
naar Christus onze Bruidegom.
Aan `t einde van ons leven, wachten
de prijs, de lauwerkrans, de kroon.
Die wij dan in g`nade ontvangen,
als loon voor onze strijdt op aard.
Hoe moeilijk vaak de weg ook ware,
hij was het lopen alles waard.

Melodie LbvK 390;
`Wil U o God mijn dank betalen.