Steeds weer sla ik de plank mis,
strijdt mijn ego om voorrang.
Al weet ik goed wat Gods wil is,
ik zondig en word bang.

Zo is het geestelijk leven
van velen verdoofd.
Met angst en met beven:
heb ik voor niets geloofd?

Ik kan zelf nooit voldoen
aan Gods eis van volmaaktheid.
Ik kan het niet over doen,
ben verstrikt in de strijd.

Alleen God zelf is bij machte!
Door het kruis van Zijn Zoon
verlicht Hij mijn nachten,
sinds Hij in mijn hart woont.

Het is niet dat ik het verdien,
dat Hij bevrijdt van het kwade.
Nee, zover mijn oog kan zien
is het niets dan genade!