Bij het schemer van de avond,
gaat de zon ter ruste neer.
Als een vuurbal hangt zij boven 't water,
de zon zij schijnt niet meer.

Wolken in een zachte tint,
tekenen scherp de horizon.
Een schip vaart door het rose water,
gekleurd door d'eeuwige warmtebron.

Ik kan zo moeilijk scheiden,
van de zon die bij de aarde hoort.
Elke ochtend als ik opsta,
is er de zon die aan de kimme gloort.

God geeft licht in onze harten,
zo lang de zon op aarde schijnt.
De zon gloort ook die morgen,
als mijn leven hier voorgoed verdwijnt.

Eens als ik 's avonds,
met de zon ter rust' zal gaan.
Dan zie ik voor 't laatst het zonlicht,
als ik voor mijn laatste weg zal staan.

Het is een weg langs groene weiden,
langs madeliefjes, fijn en teer.
Het is een heldere weg, van zuiver zonlicht,
als ik op weg ben naar de Heer.

Ik ben niet eenzaam,
langs de eeuwig groene weide.
Daar waar ik mij onzeker voel,
daar is de Heiland aan mijn zijde.

Hij brengt mij veilig bij de Heer,
waar alle mensen één zijn.
Daar waar het altijd vrede is,
in liefde en oprechtheid, zonder pijn.
Jan van der Veen
Uit: Licht en Hoop

U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment