Verzonken in de zwartste nacht,
eens paradijs in al haar pracht,
zwerven de sterren en planeten.
Och Heer, waar kunnen wij uw hemel weten
in een onmetelijk heelal,
hebt u de wereld dan vergeten,
geslagen en vereenzaamd, in verval?

O, groot mysterie grondeloos,
tirannen woeden mateloos,
de wereld splijt door grof geweld
en heeft de moedeloze mat geveld.

Leef, Schepper Geest, kom dichterbij
laat ons uw hemel dan hervinden,
geef levenskracht aan uw beminden
en kom ons nader, zij aan zij.

Hoor nú, mijn kind
ik heb je altijd teer bemind
en slapend in mijn schoot gedragen;
je mág me naar de hemel vragen,
omdat wie vraagt die vindt!

Niek van der Hoest
13 augustus 2005