Het leven van een ieder is vervuld
van wensen voor wat nu en later komt.
Of toekomst blij lacht, dan wel dreigend gromt,
menselijk denken schiet voort, keert en krult.

Door dichte of ijle nevel omhuld,
hoeveel het aardse streven ook opsomt,
tijd en werk snellen, in elkaar gekromd,
om voor God te staan, Die eindeloos duldt.

Eens zal Hemels recht worden gesproken
over heel de samengebrachte mensheid.
Wordt men daarbij geheeld of gebroken?

Ziet het tegemoet: berouwvol, toch verblijd!
Dan wil oordeel met genade stroken.
Een toon schalt: 'Blijvend Paradijs wordt gewijd!"