Ons zusje van negen lentes,
haar lichaam, een kind gelijk,
hoe kunnen we haar beschermen
als iemand haar wenst als zijn bruid,
wil zij haar lichaam bewaren
voor wie op haar liefde wacht,
wij zullen ons om haar scharen,
omringen met broederkracht
maar opent zij voor de begeerte haar hart,
wij weven een mantel van hoefblad.

Ik ben een wachtende reine
als mijn lichaam is ontloken,
het is mijn sieraad, mijn vredesgemoed,
voor mijn bruidegom allesbelovend,
geen hoefblad heeft mij omgeven,
ik wilde het wachten beleven.

Hooglied 8 : 8 - 10