De Koning heeft mij plaats bereid,
Hij, die van zonden mij bevrijdt.
Trek mij toch mee, laten wij gaan,
dan neem ik al Uw rijkdom aan!

Hij is mijn liefste, Hij alleen,
een vriend als Hij, is er niet één.
Hij spreekt mij zelfs met ‘schoonheid’ aan.
Kan deze liefde wel bestaan?

Soms zoek ik Hem in donk’re tijd,
dan ben ik mijn geliefde kwijt.
Ik houd Hem vast als ik Hem vind.
Hij is het die mijn ziel bemint!

Zijn schoonheid werkt iets heiligs uit:
Wij zijn de Bruidegom en Bruid.
Volmaakt en rein sta ik voor Hem,
en prijs Zijn trouw met blijde stem!

Ik sluit mijn deur soms voor Hem toe,
dan wil ik rust en ben zó moe.
Berouwvol ben ik opgestaan,
ik riep hem, maar Hij is gegaan!

Maar Hij is trouwer dan elkeen.
Zijn liefde trekt mij naar Hem heen.
Ik ben verrukt, maar Hij nog meer,
Geliefd ben ik, Hij is mijn Heer!

Hoe heerlijk zijn wij voor elkaar,
Zijn heerlijkheid wordt openbaar.
Laat ons toch altijd samen zijn.
Ik ben van Hem en Hij is mijn!

O liefde, druk mij aan Uw hart,
voorbij is alle schuld en smart.
Die eenheid met mijn Heer is groot.
De liefde is sterker dan de dood!

Refrein:
Ik zing voor Hem mijn hoogste lied.
Hij, die op aard’ Zijn leven liet.
Hij gaf voor mij Zijn kostbaar bloed,
dicht bij Hem zijn, is ’t hoogste goed!

Bijbelboek: Hooglied, één strofe per hoofdstuk

Op de wijs van: Joh. de Heer 802