je bent voor mij een lelie
vers geplukt uit het veld
als ik je mooie bloesem zie
sta ik van je pracht versteld
 
je bent voor mij een roos
met soms prikkende doornen
toch heb je ook iets broos
en je geur kan me bekoren
 
je bent voor mij een madelief
zo teer en alleszins elegant
ik heb je zó ontzettend lief
word door je gratie overmand
 
je bent voor mij een veldboeket
zo puur en echt apart
de allermooiste tinten er ingezet
veroverde jij mijn hart
 
je bent voor mij ’n Godsgeschenk
wellicht later, ietwat uitgebloeid
maar als ik daar nu zo aan denk
dan laat me dat vrijwel ongemoeid
 
je blijft voor mij altijd, die mooie bloem
met jouw kelk gevuld met louter goud
en ben je ooit verwelkt en minder groen
dan nog is er zó veel in je, waar ik van houd!
 
 (vrij naar Hooglied 2:1-2)