Zo groot is Mijn liefde, geliefde bruid,
dat Ik alles duld, verdraag, bedek en hoop,
niet afgunstig, maar geduldig, vergevend mild.
Pijn, ziekte, dood heb Ik per het begin niet gewild.
 
Ik, Bruigom, haast me, Bruid, je verbaast je.
Liefste, oh mooie, sta op, leef en tooi je
in wit gewaad als bruid voor het feest.
Leugen en verlokking van het beest,
je slapen, je dood zijn: leg dat af.
 
Je angsten en lusten droeg Ik door het graf.
Voor allerhoogst denkbare prijs kocht Ik jou:
beken Me je trouwe liefde, Mijn dierbare vrouw.
 
Sluit je poorten en open je hart,
verzegel en heilig je, stel jezelf apart,
wend je niet opstandig af van Mijn tucht,
omarm Mijn Liefde, het inzicht dat Ik je geef,
sta op uit de dood, reinig, verman je, bemin, leef!
 
2008 Mat. 22:2; 8-12 ; 25:5 | Joh. 6:27 | 1 Cor. 13:4-7 | 2 Cor. 1:21,22
Openbaring 7:3-4; 9:4; 18:4; 22:20