Ik wil zo graag het Kindje Jezus in mijn hartje ontvangen.
Ik zit in die grote, nu zo donkere kerk.
Ik zie de biechtstoelen, rechts en links, in lange rij.
Ik moet bedenken wat ik op moet biechten.
Ik zit in die grote, nu zo donkere kerk.
Is Jezus boos op mij?
Ik moet bedenken wat ik op moet biechten.
Ik weet op school alle antwoorden, ook over Jezus, nu niet.
Is Jezus boos op mij?
De kerk, op zondag vol licht, is toch niet zomaar donker en koud?
Ik weet op school alle antwoorden, ook over Jezus, nu niet.
Ik zoek foute gedachten, stoute woorden, goede daden die ik niet deed.
De kerk, op zondag vol licht, is toch niet zomaar donker en koud?
Hulpeloos en angstig weet ik niet wat ik de pater moet zeggen.
Ik zoek foute gedachten, stoute woorden, goede daden die ik niet deed.
Ik moet berouw thebben, maar waarover?
Hulpeloos en angstig weet ik niet wat ik de pater moet zeggen.
Ik zie de biechtstoelen, rechts en links, in lange rij.
Ik moet berouw hebben, maar waarover?
Ik wil zo graag het Kindje Jezus in mijn hartje ontvangen.
N.a.v. mijn katholieke achtergrond mijn ervaring en gevoel als kind,
als we met de hele klas weer eens moesten biechten,
omdat je met een zuiver hartje ter Communie moest gaan.
{jcomments on}
{jcomments on}
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.