Een halve meter sneeuw verschoven
van het pad tot aan Gods huis
Een stukje weg zelfs nog incluis
voor hem een deel van het geloven
Zo bleef hij naast de deur verpozen
zijn schapen welkom uit het oord
te komen luist’ren naar zijn woord
Dit keer niet voor de kerkgang kozen
Uit de heuvels, een oude landman
was de koude weg gegaan
Zag bij de kerk slechts d’ herder staan
en dacht er al het zijne van
De zielenherder vroeg de hoeder
van wat schapen, “Wat doen we nou ?”
“Trotseerden wij hiervoor de kou ?”
“Wat zou u doen, geliefde broeder ?”
“Wanneer ik naar mijn lamm’ren roep,
dan eentje slechts de stal betreedt
vervul ’k mijn taak die ik bekleed
een beetje eender ons beroep”
U hebt gelijk, we gaan er voor
Geen lichte taak was ‘t zeer beslist
naast predikant ook organist
vloog veeltijds tussen banken door
Zo werd de dienst een vrij lang feest
‘t pastoortje deed heel goed zijn best
Voor slechts die één, niet voor de rest
die bleven weg, voor ‘t weer bevreesd
Na d’ laatste tonen, vrijgelaten
tenslotte snel, zoals gewoon’lijk,
naar de deur, om daar persoon’lijk
een hand te schudden, wat te praten
Zoals bekend, dit keer slechts één
zich ondanks sneeuw en slechte wegen
op pad begaf, voor zang en zegen
belichtte net voor hij verdween
“Ik hoop niet dat ik u belemmer
maar komt één schaapje van het land
voer ’k hem wat brokjes, uit mijn hand
en niet als g’woon’lijk, de volle emmer”
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.