Er zijn mensen van wie we geneigd zijn te denken:
"God zal ze geen genadige aandacht schenken,"
Want, in onze menselijke, veroordelende ogen,
doen ze dingen die van God echt niet mogen.

Tja, als het nou gaat om prostitueebezoek,
maar men valt óók over rok, jurk, broek.
Zo zitten we met ons oordeel en hoon
toch heel hovaardig op Gods troon?

Jezus Zelf, de enige hoeksteen,
gooide deze die vrouw niet heen,
terwijl Hij, zondeloos gebleven lam,
daar alle recht toe had, toch niet nam.

Jezus is niet veroordelend gekomen
maar heeft het op zich genomen
om alle mensen aan te zien.
Wij ook, heel misschien?

Jezus kwam mensen genezen,
in het echte aandacht geven.
Zoals Hij dat heeft gedaan,
kunnen wij helers wezen
van geslagen wonden,
door al degenen die
zichzelf gezonden,
niet ziek, vonden,
zo zelfvoldaan.
Ik denk, "Zie,

Zijn we strikter in de leer,
dan onze Majesteit en Heer?
Zijn we net als Zijn tijdgenoten
die Hem uiteindelijk onverdroten
overleverden aan Romeinse beulen
omdat ze met straf en wetten heulden?"

Laat mensen in ieders eigenheid,
al denk je dan: “Die is de weg kwijt”.
Iedereen heeft zijn zo kostbare identiteit.
Voor God telt het allerkleinst op Zijn aarde,
in Zijn ogen is elk schepsel van grote waarde,
hoeveel temeer verworpen en kleurrijke mensen,
die niet voldoen aan ménselijke godsdienstige wensen.

Er zijn mensen die we mijden, zelfs verachten.
Welk oordeel staat óns dan wel te wachten?
Jezus zei toch dat iedereen die je ontmoet,
wereldwijd in de huidige tijd, naaste is.
Wees voor een ieder nabij en goed:
dát is onze ware geloofsbelijdenis.

2020 (Mat. 5:38-47; 7:1-5; 21-23; 22:34-40; Joh. 7:7;12:47)  {jcomments on}