De oude man zat voor zijn avondraam
in stille mijmering, zijn laatste pijp te roken
't was bijna Kerstmis, dik gesneeuwd
en zijn huisje lag volledig ingesloten.

Zijn verpleegster bracht hem dagelijks 'n bezoek
anders leek hij door mens en tijd vergeten.
Voor kerst brachten buurtkinderen hem iets zoets
en zij zouden een toneeltje voor hem spelen.

In ruige herders en lieve engelen verkleed
hadden zij een zelfgemaakte kerststal meegebracht
ontroerd sprak d' oude man: goed dat je me niet vergeet
het is al weken dat ik op een blijde boodschap wacht.

Zij ontstaken de kaarsen en gingen zingen
en 't licht viel in huis op oude en versleten dingen.
Een meisje had fruit en gebak op tafel gelegd
en een mooie wens-kerstkaart ernaast gezet.

Tegen het duister moesten de kinderen naar huis
zij gingen heel stil, zonder nog enig geruis
van zalig geluk was d' oude man ingeslapen.

Op kerstnacht was hij d' eeuwigheid ingegaan
hemelse en aardse engelen hadden hem bijgestaan.