Nachtelijke angst en duister
dat menselijk leven ontwricht
niet tot dagelijkse liefde richt
van licht in glorierijke luister.

Als de mens niet keert naar ’t licht
maar nodeloos weg blijft kwijnen
in het verdriet dat blijft schrijnen
zolang hij geen hoop op toekomst richt.

Dan kan geen bron van vreugde schijnen
geen licht waarvoor het duister zwicht
daar wordt hoop door wanhoop ontwricht
en zal de nacht van angst niet verdwijnen.

Maar er is een Licht van grote vreugde
dat zelfs verlicht de duistere nacht
en ons voorgoed het nieuwe leven bracht
Kind, geboren in de stal, dat ons verheugde.