De klaproos groeit in 't woeste zand,
naast een fabriek vol uitstoot.
Met glans met pracht en zwarte rand,
de rest op 't gras na is al dood.

De klaproos groeit als uitverkoren,
in 't Goddelijk licht van de natuur.
Maar ook zijn blaadjes gaan verloren,
zichzelf al zaaiend op den duur.

Verlossing door Gods licht ontstoken,
ook in die barre woeste grond
Een roos in Bethlehem ontloken,
waar menigeen het Kindeke vond.

God Zoon groeit op als uitverkoren,
in 't Goddelijk licht van de natuur.
De Zaligmaker ons geboren,
Zichzelf al zaaiend op den duur.
Anton van der Haar