Dit is de weg van Gods geheimenis,
dat wat hier onbeduidend is en klein
en voor de wereld onaanzienlijk is,
van eerste orde in Gods plan mag zijn,

de koningsster straalt over Bethlehem,
verrassend licht dat onze nacht doorboort,
de hemel en de aarde prijzen Hem
die tot ons komt: het vleesgeworden Woord,

U, Davids Zoon, geef ons het hemels brood,
het manna dat de hongerigen voedt,
vergeef ons Heer, want onze schuld is groot
en kom ons met uw vrede tegemoet,

dan zien wij in het Kind van Bethlehem,
het licht van God dat heerlijk ons omstraalt,
contouren van het nieuw Jeruzalem
dat eenmaal uit de hemel nederdaalt,

dan zal Gods woonplaats bij de mensen zijn,
dan zal wat eerst was zijn voorbijgegaan,
de stille tranen, dood, verdriet en pijn,
daar is God zelf de zin van ons bestaan.

(Micha 5: 1 tm 4a en Openb.21:1 tm 4)

De adventsgedichten 1,2,3 en 4 kunnen dienen als declamatie in 4 opeenvolgende Adventsvespers. Zij vervullen een brugfunctie tussen een 1e Schriftlezing (1e tekstverwijzing gedicht) en een 2e Schriftlezing (2e tekstverwijzing gedicht)