Wij allemaal zijn herbergiers en waarden,
ons hart een herberg met vele vertrekken.
Kan Hij bij ons aankloppen om te aarden,
of moet Hij onverrichter zake vertrekken ?

Ruimen we ieder jaar plaats in voor de Heer,
zal Hij stralend ons hart kunnen binnengaan,
zingen wij als de herdertjes van weleer,
of staan zinloze zaken voor ons vooraan ?

Niet in druk feestgedruis, een mooi huis en al,
maar in stille eenvoud kondigt Hij zich aan,
als toen, in de soberheid van juist een stal,
daar stak Hij voor alle mensen het Licht aan.

Heet Hem haastig welkom, houd een plekje vrij,
waar Zijn liefde zal schijnen voor jouw welzijn,
waar Zijn vrede zal heersen op vleugels vrij,
waar Hij stil wordt geboren in jouw b(l)ijzijn.