Onzeker schuifel ik door een duister woud.
Vanachter diepzwarte reuzebomen
en schimmige ritselstruiken komen
gedaantes nader, maken me benauwd.

Lokkend gefluister vult het bladerhout.
Zijn die verleidingen in te tomen?
Mijn huid moet bang, veranderlijk stomen:
tergend heet, vragend lauw, radeloos koud.

Tenslotte word ik met stille moed omkranst,
ben bevrijd van de verraderlijke klem.
Een vlammetje in de verte trilt en danst.

Zij zweeft voort, wijst de weg naar Bethlehem,
waar 't leven om Jezus' kribbe glanst:
voorbode van  het Nieuw Jeruzalem.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment