Maria en Jozef ontvingen een Kind
en kusten zo teder Zijn hoofd
daar, veilig verscholen in hun armen,
lag de Zaligmaker die was beloofd.
 
Ze hadden Hem in doeken gewikkeld
Hij oogde zo kwetsbaar, zo klein,
maar was toch Zoon van God Zelf
die Redder der wereld zou zijn.
 
Ze kijken stilletjes naar elkaar
kunnen het nog niet begrijpen
maar in geloofsgehoorzaamheid
vertrouwen ze dat dat moet rijpen.
   
Hun hart loopt over van dank
voert de woorden naar hun keel:
een aanbiddingslied voor hun God
wat ontvingen zij -onverdiend- veel!