't Laatste geluid op straat,
waarnaar ik luisterde,
viel stil.

De laatste vogelkeel, nu heel
de lucht verduisterde,
viel stil.

En in mijn hoofd elke gedachte,
in mijn hart ieder verlangen,
in mijn ziel
de twijfel of Gij met mij waart
of mij verliet,
viel stil.

Lang zocht ik in de stilte
naar de bron van mijn gezangen:
ik vond een kind, dat in de kribbe sliep
en ieder lied
viel stil.


Anton van Duinkerken
Uit de bundel: Waaiend Pluis (1943/1945)

U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment