Een roos ontsproot in Bethlehem.
Haar knop van vrede vond een weg.
Ze kwam tot bloei in volle eenvoud.
Werd teder in de wereld neergelegd.

Een knop vol liefde voor de mensheid.
Waaruit de vrede al vroeg ontsproot.
Een knop die vredig uit zou botten.  
Een levende knop uit de moederschoot.

Een knop waaruit de vrede flonkert.
Bot uit tot een schitterende kleurenpracht.
In vrede ontvouwen zich de blaadjes.
Geven de mensheid weer nieuwe kracht.

De knop waaruit die roos ontsproot.
Doorstond het lijden en het sterven.
En op de nieuwe aarde zullen mensen.
Het eeuwig leven eens verwerven.

Wanneer de tijd zal zijn verstreken.
En eens die roos weer bloeien zal.
Dan heeft de vrede overwonnen.
Doorbreekt haar geur het gans heelal.

Dan zal die roos in glorie vredig bloeien.
En zal haar blad nooit meer vergaan.
Nooit zal meer een leven lijden.
Gods roos heeft met alle lijden afgedaan.