De mens is sinds de zondeval
een kwetsbaar, nietig wezen.
De mens heeft in dit aardse dal
niet slechts voor God te vrezen.

Er is er één die ons kwetsbaar houdt.
Hij fluistert de mens steeds in,
dat wie zijn leven op hem bouwt
geluk en vrijheid vindt.

Maar aan de andere kant wacht God
op de mens die kwetsbaar roept:
"O, Heer, keer om mijn droeve lot!
Was mij met Jezus' bloed."

Durf jij je kwetsbaar op te stellen
- iets wat je toch al bent -
dan durf ik jou best te vertellen
dat de Vader je tegemoet rent.

Kwetsbaar zijn wordt jouw grote kracht.
Het hindert jou niet meer.
Het Licht schijnt in de donkere nacht
voor al wie zich bekeert.

De zonde heeft niet langer grip.
De duivel is verslagen.
Kwetsbaar zijn leidt niet tot een dip,
maar voert de mens naar Gods welbehagen.