Van de moeite die men voor je nam,
toen iemand in medeleven tot je kwam:
je hebt geen greintje als positief opgemerkt,
omdat het in de ogen van mensen met verdriet
enkel maar als een rode lap op een stier uitwerkt.
Goede bedoelingen werden te dikwijls stelselmatig
negatief opgevat: begrijpelijk, je raakte zó ingeperkt.
 
Men let erop waar men over begint,
er valt helemaal niets meer te zeggen,
er is geen oor voor om het uit te leggen.
Je medemens reageert, als die dat al doet,
alleen negatief op wat hem of haar niet zint,
niet op het mooie, lieve, het is het nooit goed!
 
Het wordt vaak helemaal omgekeerd:
“Van die heb ik nooit meer iets gehoord,”
terwijl jij de eerste was die met geen woord
afscheid hebt genomen, zoals het toch behoort.
Wat heeft het lieve leven je dan eigenlijk geleerd?
 
Klagen over ontbreken van contact,
op een wijze waar je zo naar verlangt,
maar dan gemakshalve het liefst vergeten
dat mensen echt geen raad meer met je weten?
 
Omdat ikzelf lang in kuilen verbleef
moet je weten dat ik echt om je geef.
Ik zal je niet kwalijk nemen wat schort,
me bewust van mijn falen en mijn tekort.
 
Het pogen om je bereiken
gaat om jou, niet om mij.
Machteloos sta ik opzij,
maak je toch, eventjes,
zó graag ’n beetje blij.
 
Ik sta te kijken, aan de kant,
bid voor jou een mensenhand.
 
29 april 2022, mijzelf en medemensen ten tijde van depressie indachtig.
{jcomments off}