Als ik zoveel mensen hoor
is ’t alleen Petrus die verloochent
allen schreeuwen dan in koor
zich van hem af te wenden
daar hij niet is op ’t goede spoor
en wíj toch echt wel Jezus kenden.

Ik vraag mij af: Waarom roep ik mee?
Ben ík voor Jezus in de bres gesprongen?
Zei ik ook niet keihard nee,
heb elk van mijn afwezigheid doordrongen?
Of liep ik stiekem met Judas mee
en ben van mijn geloof gesprongen?

Nee, naast Petrus stond ook ik bij dat vuur.
Verwarmde mij met aardse gloed,
sprak net als hij op datzelfde uur;
“Ach mens, voel jij je wel goed?
De gedachte alleen maakt me overstuur!”
Op Zijn blik verwijderde ik mij met spoed.