Handen die onnoemelijk veel kunnen,
al dienende kunnen ze tot zegen zijn.
Maar als we ze verkeerd gebruiken,
brengen ze veel ongeluk en pijn.
Ze zijn er in alle soorten en maten,
van zachtaardig maar ook ruw en hard.
De één gebruikt ze om te helpen,
om tranen te drogen in diepe smart.
De ander balt ze soms tot vuisten,
om te dreigen met geweld.
Maar soms om te laten merken,
dat je door wanhoop wordt geveld.
Kinderen kunnen er eindeloos mee spelen,
iedereen kan er mee zwaaien als het moet.
Ze kunnen strelen en ze kunnen troosten,
maar ook zeggen: wees gegroet.
Soms wordt er wel eens mee geworsteld,
omdat het leven niet aan de eis voldeed.
Dan kan men soms de handen wringen,
bij een onbeschrijfelijk leed.
Tranen kun je er mee drogen,
tranen van vreugde en verdriet.
je kunt je handen ook gebruiken,
terwijl geen mens dat aan ze ziet.
Soms zijn de handen broos en zwak geworden,
dan verlangen ze naar warmte en geborgenheid.
De liefde die ze hebben mogen geven,
zat vol van een bijzondere tederheid.
Handen die de meeste tijd bewegen,
Krijgen rust als je ze vouwen kunt.
Omdat God daarmee wil zeggen:
Kom Mijn kind, Mijn liefde is je rijk gegund.
Deel die liefde uit door met gevouwen handen
te bidden, voor de naaste om je heen.
Dan worden je handen van onschatbare waarde,
en voelt men zich niet meer alleen.
Handen, het zijn door God gegeven instrumenten,
die we gebruiken mogen elke dag en nacht.
Doe er mee wat God er mee bedoeld heeft,
Hij houdt dan over al wat leeft getrouw de wacht.