Hij genas er zieken mee.
Ook zegende hij de kinderen.
Hij legde zijn handen op hun hoofd.
Niemand kon Hem hinderen.
 
Hij brak het brood er mee.
en deelde van de vissen.
Een grote schare mensen,
konden zich ervan vergewissen.
 
Hij schreef er mee in het zand
En streek de blinde over de ogen.
Zo genas Hij mensen van hun kwaal
Toch lieten ze Hem aan een kruis verhogen.
 
Daar werden zijn handen doorboord.
Met keiharde spijkers gehavend.
Handen die tranen hebben gedroogd.
En de vrede deden handhaven.
 
Zo brachten ze hem naar een graf.
Met tekenen van een smartelijk lijden.
Zijn handen eens zo ongeschonden en glad.
Spraken van een onuitsprekelijk strijden.
 
Zo komt Hij in liefde naar ons toe.
En toont ons zijn gehavende handen.
Waarmee Hij verlossing ons schonk.
En ons bevrijdde van alle aardse banden.