De HEER van Petrus staat terecht
wordt overgelaten aan Zijn lot
het allerbelangrijkste is gezegd:
Ik ben de Zoon van God.
 
Petrus kijkt op een afstand toe
snijdt de band met Jezus door
de naam van Hem is hier taboe
hij kiest voor zijn eigen comfort.
 
Maar dan kijkt Jezus hem aan
ogen in een geslagen gezicht
belijdenis voor hem gedaan
het is als een bliksemschicht.
 
Verdriet en pijn zijn er te lezen
wat heb Ik jou toch aangedaan?
Al ben je vaak terechtgewezen
je hebt zo dicht bij Mij gestaan.
 
Je vroeg hoe je moest vergeven
wilde je voeten niet laten wassen
zou de dood kiezen voor het leven
maar liet je door de slaap verrassen.
 
Weet dat Ik voor je heb gebeden
eeuwige liefde huist in Mijn hart
voor wie Mijn Naam niet beleden
lijd Ik nu ondragelijke smart.
 
Petrus kan niet meer ontkomen
aan de teerheid van Zijn blik
in goedheid en genadestromen
verdrinkt zijn eigenzinnig ik.