het volk bijeen vergaard
afwachtend op het plein
De zondebok ten toon gesteld
voor blikken vol venijn
 
en Petrus, achteraf
door angst en pijn verscheurd
wordt door de menigte gespot
en kil door hen gekeurd
 
“Jij hoort toch ook bij Hem? ”
 ‘t “ik niet” weerklinkt vol vrees
de schaamte giert hem door zijn lijf
nu hij zijn Vriend afwees
 
dan volgt een déjà vu
als hem, Die Vriend aan kijkt
na ‘t  kraaien van de schelle haan
dat uit zijn hoofd niet wijkt
 
het spiest hem door zijn ziel
als ook voor al zíjn schuld
die Jezus, Rabbi, Zoon van God
de Schrift aan ‘t kruis vervult
 
de pijn van zulk verraad
brandt in als bruut verwijt
helaas ik weet, als Petrus toen
verloochening, het snijdt