Uitzinnig van vreugde bejubelen ze Hem.
Hosanna, de koning die komt om te redden.
Ze willen dat Jezus hun koning zal zijn.
Daar willen ze alles om verwedden.
 
Hun mantels bedekken de straten van steen,
met palmtakken staan ze te zwaaien.
Ze halen Hem binnen op een koninklijk paard.
En zullen de leugen tot waarheid verdraaien.
 
De haters van Jezus kijken wantrouwend toe.
Hoe de menigten Hem juichend begroeten.
Ze smoezen en beschimpen die koning te paard.
En zullen Hem om zijn liefde beboeten.
 
Hosanna, zie Hij die komt in de naam van God.
We zullen Hem als onze koning bedienen.
Maar de vreugde slaat om in een hels kabaal
wanneer Jezus zegt: Ik ben gekomen om te dienen.
 
Ik ben geen koning zoals jullie denken dat Ik ben.
Ik ben koning om mensen de vrede te brengen.
Geen haat en geen pijn, maar vreugde en geluk
zullen zich bij mijn komst met liefde vermengen.
 
Het Hosanna verandert in een hatelijk: kruisig Hem.
Wil Hij ons niet uit de hand van de vijand bevrijden?
Dan weten we wel wat we met Hem moeten doen
Hij zal aan een vernederend kruis moeten lijden.
 
Ze leiden Hem weg onder hatelijk gehoon,
en wassen allen in onschuld hun handen.
Barabbas moest vrij en Jezus moest dood,
Ze sloegen Hem in helse banden.
 
Zo rekenen ze af met het Hosanna festijn.
Het kruisig Hem schalt van de daken.
Maar eens komt de dag dat ze knielen voor Hem.
Wanneer Hij terugkomt en de vrede doet genaken.