Onze dagen tellen vier en twintig uren
zoals het is, zo zal het morgen ook wel zijn
en we denken dat het zo wel voort zal duren:
de tijd is een cirkel, een dagelijks refrein

maar zo is het niet, en zo zal het niet wezen:
de tijd is gelegen tussen de eeuwigheid
die tijd heeft een begin en een eind in dezen,
zo ligt het voor ons in de aardse werk’lijkheid

er staat: de eeuwigheid is in ons hart gelegd,
zo is ‘t voor ons in de Prediker geschreven
dat Woord aan ieder van ons is door God gezegd:
de tijd hier wordt gevolgd door een eeuwig leven

de Schrift zegt ook: de mens gaat naar zijn eeuwig huis
en niemand van ons heeft hier een blijvende stad,
we zijn gast en vreemdeling, op weg naar ons thuis
naar Jerusalem, stad die God verkoren had

daar, op de berg des Heeren, is alles volbracht
door Hem, Heer der Heren, Koning der Koningen;
Hij komt weer, met Zijn engelen, met grote macht
brengt ons naar ’t Vaderhuis, met vele woningen

daar zal de Heere eeuwig heerlijk voor ons zijn
in Jerusalem, waar Hij wordt aangebeden;
ons mogen ingaan in die Stad is een festijn
om bij de Heer te zijn, in Zijn eeuwig heden

dan hebben wij de tijd achter ons gelaten
we zijn bij Hem, en delen in Zijn heerlijkheid:
met Hem wandelen in Jerusalem’s straten
Hem in Zijn schoonheid aanschouwen in eeuwigheid.

bij: Prediker 3 : 11 - 15, en 12 : 5;
Hebreeën 11 : 9 en 10, en 13 - 16;
Johannes 14 : 1 - 4; Jesaja 33 : 17 en 20 - 24.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment