Een meisje en een jongen, Mantel en Groot.
Ze stapten eens samen in de huwelijksboot.
Het was oorlog, de tijden onzeker en zwaar.
't Leven was moeilijk, maar ze hielden van elkaar.
De naoorlogse jaren waren hard werken en zegen.
Opbouwen, overleven en kinderen, wel negen.
Zo gingen de jaren van werken, zorgen en bewaren.
Het leven met de kinderen, uitgeven en sparen.
Moeder was vaak ziek en niet zo sterk.
Kreeg hulp in het huishouden en het vele werk.
De vader hij zwoegde op de grond voor het bestaan.
En samen met Gods hulp konden ze het aan.
De jaren vlogen voor het woelige gezin voorbij,
en ondanks ongelukken, en ziekte was moeder blij.
Blij met de zorg die vader  haar al jaren gaf.
Hij hielp waar hij kon,  voor hem geen straf.
Hij had toch beloofd: 'Ik zal er voor je zijn."
Voor moeder een zegen bij al haar pijn.

Af en toe dook er een nieuw woord op in de media.
'Mantelzorger' het trok de aandacht van pa.
'Hoe bestaat het dat ik dat woord niet ken
omdat ik mijn hele huwelijk al 'Mantel zorger ben.'

Hij verzorgde haar liefdevol tot haar dood.
Toen was hij geen 'Mantel'' zorger meer, alleen Groot.

Het verhaal van mijn vader en moeder.

U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment