Als zij hem in de tuin bezig ziet,
met beide handen in de aarde,
en zij van de buitenlucht geniet,
beseft ze ten volle zijn waarde.

De waardevolheid van iemand,
zo zorgzaam in woord en gebaar,
die haar gegeven heeft zijn hand,
Heer, daarvoor is zij U dankbaar.

Dankbaar voor zijn zonnige lach,
waardoor alles veel lichter scheen,
hij die haar altijd bloemen bracht,
onmerkbaar vloeien tranen heen.

Heen naar een onbezorgde tijd,
naar ogenblikken zeer dierbaar,
maar meer naar die pijnlijke tijd...
'Heer, dank voor zijn toewijding daar.'

Daar staat hij op en lacht naar haar,
draagt haar voorzichtig weer binnen,
dan legt hij alvast vier kopjes klaar,
want straks komen haar vriendinnen.