Ik heb een lied, het zingen waard,
het zingt van wondere vree op aard.
Gods liefde heeft het ons verklaard,
die zoveel goedheid openbaart.
Het zingt van dingen duizendvoud
en van geloof, dat God vertrouwt.
Het zingt van redding en behoud,
intens, als je je handen vouwt.
 
Een liedje moet mij van het hart,
gedeelde vreugd, gedeelde smart.
Vaak zingt het zachtjes, voor een kwart
maar dan weer voluit, onbenard.
Het lied is voor ons allemaal
een klankbord voor een rijk verhaal.
Wat is dat mooi, uniek, speciaal.
Het zingt in mens- en engelentaal.
 
Het zingt van redding en behoud,
intens, als je je handen vouwt.