Navolgend denk ik bij de Bolero van Ravel.
Eerst beroeren twee stokjes super zacht
het strakgespannen trommelvel,
gevolgd door zachte tikken
in een ritmisch spel.
 
Talloze mensen worden blij van dit muziekstuk.
De hémel opent zich erbij: het grootste geluk.
Zou Ravel toen hij deze dans componeerde
hebben kunnen bevroeden dat dit horen
binnen zou komen in gelóófsoren?
 
Een tweede instrument valt in,
dan volgen er steeds meer.
Het volume zwelt aan:
ik denk aan de Heer,
Zijn Land, want
 
eerstelingen gingen op pad.
Ze hebben volgelingen gehad,
door de eeuwen heen een groep,
groeiend horend naar Jezus’ oproep.
 
Als de graven openbreken,
vangt een mensenstroom aan
die in drommen Het Land betreedt
totdat de hemelpoort wordt gesloten,
zoals het voorheen met de ark is gegaan.
 
De apotheose, dat geweldige slot,
vertolkt in mijn belevenis de belofte:
al Jezus’ volgelingen zijn veilig bij God!

Mat. 24:37-39