Volslagen doof
schrijft Beethoven zijn meesterwerk
de pen schuift hortend dubbend
dan stotend over het papier

de noten springen wild dooreen
spreken van een ruig woud
dat doorschoten wordt
door felle bliksemstralen
waar donder boven buldert
houthakkers stappen moeizaam voort
dragen stammetjes op hun rug
hierin ziet de kunstenaar
al het zwoegen van de mensheid
bovenal het eigen leed

Hemels gehoor ontwaakt
binnen de gedachten
van de man der muziek
engelenzang toont
mensen die zich spoeden
naar Gods aangezicht
geluk van 't Paradijs vinden

het Vreugdelied is voltooid.