De opbloei der beschaving was nog jong;
Gods woord klonk als een eenzame guitaar,
die ronddoolde met zuiv're, krachtige snaar,
door stadsvertier en stille nachten drong.

Hoe groeide samenspel van oor en tong!
De mensen vol vragen hielpen elkaar
te speuren naar de Hemelse Kunstenaar,
schiepen uit Zijn wijs een gedachtenwrong.

Steeds vorst men die onvatbare muziek,
geeft haar sterker geluid, grootser vertoon
om te reizen op een "gemaakte wiek."

Vaak wordt zij hernieuwd, begeleid door hoon.
Straffe maat? Of los zwevende ritmiek?
Nog zingt de oude, onbedorven toon.