De klokken luiden in het veld
boven de toortsen van flakkerend vuur,
hun lied is donker en diep in dit uur
voor hen die stierven door geweld,

het zonlicht kleurt de avond rood,
in zwart getekend tegen schemerlicht,
de blikken op de horizon gericht,
staan stil de wachters van de dood,

een volk gedenkt zijn doden weer,
waar stemmen zwijgen ruist alleen de wind,
waar eenzaam zich een houten kruis bevindt
luiden nu zelfs geen klokken meer.