Het omringende voelbare heden
is een lang kronkelig zandpad
wiens fijne gladde kruimels
aangenaam je voeten strelen
scherpe steentjes priemen sosm pijnlijk
zijn dan gauw weer vergeten
of  _  geven bange voorgevoelens

daarnaast geuren velden
vol wuivende graspluimen en bloemen
luchtige golving noodt suizend
vraagt hier te blijven liggen
lui afwachten wat komen mag
plotseling snellen horzels en muggen
luid dreigend nader
dwingen tot onmiddellijk opstaan
genadeloos toeslaan en doorlopen

verder langs die blanke slingerweg
je staat bovenaan een helling
ziet neer op een zachte glooiing
beneden ligt een groot dicht bos
zijn boomkruinen wiegen
traag tegen elkaar ruisen verhalend
hun lied van de toekomst
klinkt op dansende fluistertoon
binnen lover en naalden
ristselt een vluchtige schuilplaats
waarin geheime gedachten wonen
om en tussen de toppen
zweven schimmige luchtwezens
zowel vreedzaam als heimelijk twistend
stemming beheerst door wazige vragen

menselijke zoekersogen
dwalen om dit woud heen
treffen tenslotte de einder
wijd en tijdloos glanzend
rondom een paarsblauwe berg
deze oogt vaag is echter onwrikbaar
boven de afgeplatte top
schijnt een oranje zon
het warme hemellichaam
koelt af bij opkomend duister
blinkt als een reusachtige ster
wier onderste straal
de kale rotsgrond raakt
toont Christus' genadevolle liefde
voor wellicht moeizaam leven op aarde
een onvoorstelbaar bestaan
in de wachtende Eeuwigheid.